Het onzichtbare zichtbaar maken

De publieke ruimte is een ruïne

Achteraan de rij aan de kassa zag ik een vrouw tegen zichzelf praten. Ik was verwonderd. Die is lekker gestoord, dacht ik. Plots liet ze haar karretje staan, drentelde heen en weer bij het rek van de laatste aanbiedingen. En maar tetteren terwijl. Toen stak een haastige klant haar voorbij in de rij.

“Mensen ritsen altijd op de verkeerde plaats,” nam ik het ridderlijk voor haar op. Maar de ritsende man deed alsof zijn neus bloedde en de gekke vrouw keek niet eens op. Ze praatte gewoon verder. Ik was gefrustreerd. Toen ze schuifelend een halve ronde draaide zag ik dat er een draadje uit haar oor hing.

Vroeger kon je mensen aanspreken aan de kassa, op straat, aan de toog in ‘t café, op de trein, de tram, de bus of  in de metro. Vandaag kan dat niet meer. Elkaar lijfelijk ontmoeten is er niet meer bij. Binnenkamers kan het nog net, maar ook daar lopen we aan elkaar voorbij, telefonerend, televisie kijkend, gekluisterd aan onze PC, gamebox, tablet of smart phone.

De publieke ruimte is veranderd in een grote onoverzichtelijke ruïne van oude gewoontes waarin we doelloos ronddwalen. Sommige nieuwe gebouwen beginnen al af te brokkelen voor ze afgewerkt zijn.  Pleinen blijven jaren lang modderpoelen. Er is geen doorkomen meer aan. Omleidingen staan niet aangegeven. Zoek het zelf maar uit en pas op voor de valkuilen waarin het kalf al lang verdronken is.

athens-ancient-ruins-columns-near-plaka-district-in-greece-john-a-shiron

En overal hangen er cameras. In de warenhuizen staan elektronische poorten aan de uitgang. We worden overal bespied en elektronisch afgetast. Ons koopgedrag wordt opgeslagen en geanalyseerd. We bestaan alleen nog als consument. De commercie is alomtegenwoordig, maar de menselijke warmte is verdwenen uit de open ruimte. Wij worden gezien, maar zelf zien we niet.

Alleen de lucht, de zon en de regen zijn gratis

Facebook, Snap Chat, Twitter… zijn de kanalen van de nieuwe maar virtuele publieke ruimte. ‘Dort ist Spaz’. Daar is nog volk, denken we, maar in feite zijn we alleen maar met een stomme machine in de weer. De ander is ingebeeld. In een milde vorm van psychose communiceren we alleen nog maar met onszelf.

Op Internet vind je zo een hoop gratis diensten. De vraag is hoe gratis zijn die? Wie betaalt de villa van Erich Smith en Mark Zuckerberg. Wij natuurlijk, met onze aandacht, onze zoekgeschiedenis, onze persoonlijke data, onze allerdiepste geheimen. En wat krijgen we in de plaats? Niets. Leegte. Rommel. Verlangen naar meer niets en meer leegte en  meer rommel.

Kom toch terug met jouw voeten op de grond! De varkens op de boerderij krijgen ook gratis kost en inwoon. Maar daar staat wel iets tegenover. Niemand gaat toch op zoek naar een gratis pijpbeurt. We solliciteren toch niet voor sifilis of een druiper. Maar op Internet doen we dat wel omdat het ons aangeboden wordt zonder dat we erom gevraagd hebben.  ‘The Economist’ noemde in 2006 het Internet ‘the ultimate marketing machine’ en dat is het ook. En wij zijn de radertjes in die machine.

Wanneer gaan we eens beseffen dat reclame ook altijd in de prijs inbegrepen is? Tijdens het jaar 2012 besteden zorgverzekeraars in Nederland 571 miljoen € aan reclame. “541 miljoen !!! is er aan reclamegelden, van uw premie, over de balk gegooid,” schreef er iemand op zijn blog. Ondertussen zijn er overal wachttijden in de ziekenhuizen in Nederland. Ja dat komt ervan als je de ziekteverzekering vercommercialiseert. Steeds meer Nederlanders wijken voor medische handelingen uit naar het buitenland. Ieder jaar gaan vele duizenden Nederlanders bijvoorbeeld naar België of Duitsland voor een knie- of een heupoperatie.

In 2006, voor de financiële crisis, werd in de wereldwijde reclame-industrie 428.000.000.000 dollar gespendeerd volgens ZenithOptimedia, een markt-onderzoeksbureau. De reclame-industrie heeft minder te lijden gehad van de crisis dan je zou denken. In 2013 was het globale budget ervan alweer toegenomen tot 503 miljard dollar.

Met 300 miljard dollar kan men in tien jaar de voedselcrisis oplossen. De VN schatten de kosten van het oplossen van de honger wereldwijd op: 30 miljard dollar per jaar!! En het oplossen van armoede in zijn geheel: 400 miljard dollar per jaar! Dit omvat dan naast voedsel, dus ook het voorzien van een duurzame leefomgeving in derdewereldlanden. 400 miljard om de armoede uit de wereld te bannen, dat is minder dan dat er aan reclame besteed wordt.

Bedolven onder overbodige rommel

Volgens een vijf jaar durend onderzoek is reclame sowieso voor 37,3% zuivere verspilling. Omdat ze niet werkt, ze pakt dus niet bij iedereen. In bijna twee op de drie gevallen werkt reclame wel, maar zelden in ons voordeel. Ze zet ons aan om nutteloze dingen te kopen waar we noch beter, noch gelukkiger van worden. Gans ons productiesysteem is gericht op een massa nutteloze aankopen. En dikwijls maken we die rommel ook nog zelf.

Noreena Hertz noemt de economie voor de krisis van 2008 de Gucci-economie. Ze stelt:

“Vroeger waren mensen conservatief en gaven ze niet meer uit dan ze hadden. Dat werd aangeleerd door ouders en grootouders. Het hebben van schuld was een schande. In de Gucci-economie is de situatie omgekeerd. Mensen schamen zich niet meer voor het hebben van schuld, zolang ze daarmee maar de mooiste tas, de hipste schoenen en die waanzinnige vakantie konden bekostigen.”

Maar er is meer aan de hand. Zo ongeveer om de twee en een half jaar brengt Microsoft een nieuwe versie van zijn besturingssysteem uit. Maar om de andere keer is het een flop. XP was degelijk en robuust maar Vista was een puinhoop. Windows 7 draaide wel goed maar Windows 8 – noch mossel noch vis – bakt er weer niets van. Software zie je niet. Als leek begrijp je er niets van, dus laat je je in de luren leggen door de adviezen aka reclame van de computerindustrie.

Waarom test Microsoft zijn systemen niet eerst grondig uit voor ze die op de markt brengt? Het degradeert liever zijn gebruikers tot proefpersonen. Het jaagt computeraars voortdurend op kosten met geforceerde upgrades. Het is perfect mogelijk om om de vijf jaar een goed draaiend systeem op poten te zetten en uit te brengen. Maar de beurs eist stijgende omzetten van Microsoft. Dus verkopen ze ook rommel om de omzet op te drijven.

En dat geldt natuurlijk niet alleen voor Microsoft. Apple doet het niet beter. Iphone 1, 2, 3, 4, 5, ze volgen elkaar steeds sneller op. De Ibooks en Ipads enzovoort. Zelfs een simpel product, zoals een jeans, oorspronkelijk een werkbroek, verandert om de haverklap van vorm en uitzicht, terwijl de kwaliteit ervan altijd maar minder wordt. Nike verkoopt loopschoenen van 250 € en die zijn geen sikkepit beter dan die van 40 €. Al deze manipulaties worden verborgen onder een ongelofelijke buzz en fuzz. Dit is het onzichtbare dat we zichtbaar moeten maken.

Ik zou hier nog tientallen andere voorbeelden van kunnen geven. De farmaceutische industrie bijvoorbeeld die meer onderzoek doet naar variaties van hetzelfde product in plaats van naar echt nieuwe en nuttige producten. Zo kunnen ze weer miljarden winst maken met hetzelfde product waarvan het patent vervallen is. Het zit alleen in een ander doosje en er is een niet werkende component aan toegevoegd. Maar het is wel een gloednieuw patent en weer eens is de kluit belazerd.  De prijszetting van geneesmiddelen is compleet ondoorzichtig.

Allemaal in het verdomhoekje

Deze praktijken blijven meestal onzichtbaar. Ze zichtbaar maken is een stap in de goede richting. Maar daarmee is het niet opgelost. Als we het inzien, doen we er niets aan of kunnen we er niets aan doen. Kilte en angst heersen overal. Warmte en solidariteit, nochtans broodnodig als we iets willen veranderen, ontbreken.

Het is nochtans hoog tijd om eens grote kuis te houden in al die rommel, maar iedereen trekt zich terug in zijn virtuele wereld. Maar zo verdwijnen we ook allemaal in het verdomhoekje. Allemaal samen maar los van elkaar, want de publieke ruimte is herschapen in een onleefbare woestenij, verpatst aan de commercie en gecontroleerd door  zielloze politici en hun ordehandhavers.  ‘Big data, little democracy!’ Herman Loos weet het treffend te formuleren:

“De westerse mens staat onder curatele, fysiek en geestelijk. Het vermogen zelf te denken, te gaan en staan waar hij wil – weg. Alles gebeurt door anderen in zijn naam. Probeer vandaag eens niet aangesloten te zijn bij een bank, niet gefilmd te worden in het verkeer, niet geadministreerd te zijn. Onze predestinatie is kafkaiaans en onontkoombaar. Hoe zijn we gegaan van een wereld waar een volk een staat gedoogt naar een wereld waar een staat een volk gedoogt – ternauwernood, omdat het echt niet anders kan?”

Het ware gelaat van dit systeem verbergt zich achter de zichzelf voortdurend tegensprekende redeneringen van gewetenloze economisten. Deze ‘bookkeepers’ van de wedloop naar meer winst en meer ongelijkheid zijn de ‘bookmakers’ geworden van de hogere klassen. De verliezen van dit wreed spel worden echter doorgeschoven naar de modale belastingbetaler.

Wanneer was het precies dat we ons in die hoek hebben laten drummen? Dikwijls wordt verwezen naar begin de jaren tachtig toen Margaret Tatcher en Ronald Reagan de plak begonnen te zwaaien. Op dat moment zet de deïndustrialisering van de westerse economie zich in en zien we ook een knik in de economische statistieken.

Tijdens de laaste drie decennia is de productiviteit in de VS sneller gestegen dan de lonen. Ook al ging de koopkracht in absolute termen vooruit, in relatieve termen ging ze achteruit. In landen als de VS heeft dat er tenslotte toe geleid dat iedereen meer begon te lenen, deze krediet-bubble lag aan de basis van de financiële crisis. Een gelijkaardige ontwikkeling vond plaat in het Verenigd Koninkrijk en elders in Europa.

De vraag of aan die economische verandering ook een mentaliteitswijziging vooraf ging is minder relevant. Mentaliteit en economie beïnvloedden elkaar wederzijds. Maar de mentaliteit van de mensen is ook veranderd rond die periode. De economie veranderde de sociale praktijk en die had dan weer invloed op de economie. Juliet Schor spreekt van new consumerism‘. Ze beschrijft het als volgt:

“The previously dominant norm of “comfort” has been replaced by a norm of “affluence” or “luxury.” In structural terms, this can be described as a shift to a situation in which the upper 20% of the income and wealth distribution (…) become a widespread emulative target throughout the society. (…) That is, we have switched from a model of “keeping up with the Joneses” to one of “keeping up with the Gateses” (Bill and Melinda, the world’s richest couple).”

Een van de redenen die Schor aanhaalt voor die verschuiving is eigenaardig genoeg het feit dat meer en meer huisvrouwen uit gingen werken. Ze geeft er ook een aanneembare verklaring voor. Zolang de vrouwen thuisbleven, speelde hun sociale leven zich af in de buurt. In de dagelijkse contacten met buurvrouwen in dezelfde economische positie werden allerlei aanbiedingen en uitgaven besproken. Daar werd de norm gezet en die was aangepast aan hun economische draagkracht.

Eens die gesprekken wegvielen, vonden de meeste sociale contacten plaats op het werk in het bijzijn van de bazen. Daar werden andere normen voorgespiegeld, normen die hun economische draagkracht ver overschreden. Voeg daarbij dat de komst van de televisie het gemeenschapsleven verder uitholde en tezelfdertijd iedereen bestookte met reclame voor nutteloze zaken. Het Internet maakte de zaak rond.

In de jaren negentig viel de strijd voor verandering uiteen in verschillende strijd bewegingen. De zoveelste feministische golf, de homo emancipatie, de milieustrijd enzovoort. In het nieuwe millenium blijft er niet veel meer over van die nieuwe bewegingen. Ze zijn zelf ook uiteengevallen in verschillende fracties. Iedereen voor zich, de geliefde  speeltuin van Ayn Rand.

Nochtans is de vijand duidelijk te omschrijven. De 85 rijkste mensen ter wereld bezitten evenveel als de helft van de wereldbevolking. 147 superbedrijven controleren de wereldeconomie.

Hoe geraken we terug uit het verdomhoekje

Hierop heb ik ook geen pasklaar antwoord. De virtuele ruimte terug veroveren op de commercie? Als het al lukt om daar een klein plekje terug in te nemen, het blijft een virtuele plek.

Een nieuwe partij oprichten? Zonder massabeweging heeft dat geen zin en het blijft dezelfde soort representatieve democratie die ons in deze situatie gebracht heeft en die kraakt langs alle kanten. Lees er bijvoorbeeld David Van Reybrouck maar op na.

Goed. Waar en hoe beginnen we. Voor een keer wil ik mijn veilige virtuele ruimte wel verlaten als u een oplossing weet voor te stellen. Dan kunnen we afspreken op een terrasje in de mooie stad Gent, aan zee of ergens in de Ardennen. In de reële wereld.

Bedenk dat de menselijke soort het resultaat is van een selectie om te overleven en niet om te luisteren naar de rede. Doe dus eerder een beroep op uw morele intuïtie dan op uw intellectuele spitsvondigheid. Wat eerst bij u opkomt zou wel eens belangrijker kunnen zijn dan vele overpeinzingen achteraf. Overleggen en samenwerken over allle drempels heen. Kwestie van de sprong te wagen.

One comment

  1. soulpelgrim · March 31, 2014

    Reblogged this on Soulpelgrim's Blog.

Input:

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.